Het is een stormachtige dinsdagochtend in oktober. Nick is onderweg naar een parkeergarage in Antwerpen waar hij een projectbezoek heeft. "Een parkeergarage met veel geschiedenis, ik ben benieuwd hoe wij een bijdrage aan de renovatie kunnen leveren."
Terwijl de harde wind tegen zijn auto waait en de regen met bakken uit de lucht komt vallen, rijdt hij door het rustige centrum van Antwerpen richting de parkeergarage. De ingang is door de zware regenval en donkere buitenlucht slecht te zien. Zo’n typische stormachtige dag. “Ah, daar moet ik zijn.” Nick rijdt de donkere en lege parkeergarage in. Hij slaat de deuren van zijn zwarte Volvo dicht en ziet in de verte een schim. Hij kijkt nog eens goed, maar de schim lijkt te zijn verdwenen. “Hallo?” Zijn stem galmt door de stille en lege parkeergarage. “Is daar iemand?” Het blijft angstig stil… “Ik kan beter geen horrorfilms meer kijken voor het slapen gaan.”
Nick loopt gespannen in een drafje door de donkere parkeergarage richting de trappen. De half werkende tl-lampen knipperen continu en maken een zoemend geluid. “Het begint nog haast op een horror-scene te lijken hier”, grapt de nerveuze Nick. Verderop ziet hij het knipperend groene bordje met EXIT, wijzend naar een donker trappenhuis. Achter hem hoort hij een oorverdovend krassend geluid. “HALLO?“ Hij kijkt achterom en ziet een donker gedaante steeds dichterbij komen. “WIE IS DAAR??”
De schim komt steeds dichterbij. De lampen in de parkeergarage beginnen steeds sneller te knipperen, alsof ze er elk moment mee stoppen. Nick wordt steeds angstiger en voelt zijn hart razendsnel te keer gaan. “Ik moet hier weg”, denkt Nick. Het drafje is inmiddels omgezet in een sprint à la Usain Bolt. De schim achtervolgt hem door de garage naar het trappenhuis. Nick rent de longen uit zijn lichaam en glijdt uit over de natte en gladde parkeervloer. “Waar is de antislip als je het nodig hebt.” Hij krabbelt omhoog en probeert verder te rennen, maar door de valpartij verzwikt hij zijn enkel.
Al hinkelend maakt hij zijn weg richting het donkere trappenhuis. Terwijl hij omhoog probeert te komen in het smalle trappenhuis ziet hij twee grote grijze deuren met een rood bord. "GESLOTEN????"
Achter hem hoort hij de voetstappen steeds dichterbij komen. Nick probeert weg te komen, maar precies op dat moment weet hij dat het te laat is. “BOE!” Al schreeuwend en met een lichte hartverzakking ziet Nick daar zijn collega Nathalie staan. “Waarom achtervolgde je mij door de garage? Ik dacht heel even dat ik in een slechte horror film was beland”, zegt Nick geschrokken en geïrriteerd. Nathalie kijkt hem verbaasd aan: “Achtervolgde? Wat bedoel je? Ik kom net binnen?”
Terwijl Nathalie haar laatste woorden uitspreekt, voelt ze een scherpe felle pijn in haar buik. In een reflex gaan haar handen naar haar buik. Haar ogen volgen. Ze ziet hoe haar handen rood kleuren. Haar hoofd komt in een ruk omhoog, waarna ze Nick wanhopig aankijkt. Nick ziet dat ze haar lippen probeert te bewegen, maar er volgt geen geluid. De mondhoeken van Nathalie kleuren rood van bloed. Hij probeert haar te kalmeren en pakt haar vast. Kijkend in haar angstige ogen, ziet hij een weerspiegeling van een donkere gedaante.
Nick verstijft en wordt lijkbleek. Achter hem verschijnt een dunne en spierwitte gedaante van 2 meter lang, geheel gekleed in zwart met zijn gezicht bedekt door een cape. Angstig draait hij zich abrupt om. Oog in oog staat hij met de belichaming van het kwaad. Hij kijkt nog snel over zijn schouder naar Nathalie, die levenloos voor zich uitstaart. Nick weegt zijn keuzes af en besluit in een splitseconde om weg te komen.
Nick springt over Nathalies lichaam heen en strompelt zijn weg naar zijn auto. In zijn vlucht kijkt hij achterom, waardoor hij valt over een biggenrug. Kruipend probeert hij overeind te komen. En dan is daar de schim. De schim die boven hem uittorent. Kwade, rode ogen vol woede. Een lach zo breed dat het lijkt alsof zijn gezicht in tweeën wordt gespleten. Tanden zo scherp als een zaag. De gedaante komt dichterbij, totdat zijn voorhoofd in contact staat met het zijne. Hij voelt de koude adem op zijn gezicht en weet dat dit het einde is. Hij sluit zijn ogen en accepteert wat komen gaat.
Al zwetend schrikt Nick wakker. Zijn hart bonkt in zijn keel. Hij kijkt uit het raam. Het is een stormachtige dinsdagochtend....